Nieuws & blog
Ik werd uitgenodigd door personal trainer Jolien Janssens van de podcast 'Beyond The Physical' om het te hebben over burn-out en sporten. Is het goed om te bewegen wanneer je een burn-out hebt? En welke soorten beweging doe je dan het best? Aan welke intensiteit? Je ontdekt het allemaal in dit interview met coach Jolien!
Ik probeer mijn praktijk steeds vorm te geven vanuit een stevige wetenschappelijke basis aangevuld met evidentie uit de praktijk van wat werkt. Zo zien we vaak technieken of methodieken die gehypet worden, terechte tegenkanting krijgen, om dan te komen tot een meer genuanceerd beeld. These, antithese, synthese heet dat proces in de (wetenschaps)filosofie.
Dit VRT artikel biedt zo een mooie huidige stand van zaken rond mindfulness. Een zeer waardevolle techniek, maar ik stoorde me al langer aan het feit dat het zou helpen voor alles. Onzin. Stel je voor dat een vakman bij je thuis aankomt met enkel een hamer! Mindfulness lijkt vooral te werken bij depressie, pijn en verslaving. Dat is een fijne geruststelling aangezien mindfulness inderdaad onderdeel uitmaakt van mijn ‘gereedschapskist’ bij rookstop, leven met chronische pijn, afzien bij topsport en omgaan met de initiële ongemakken als je begint te bewegen na lange inactiviteit. Maar geen zorgen, ik heb daarnaast nog heel wat andere technieken die ook kunnen werken! ;-) Dient beweging een plaats te krijgen naast medicatie en psychotherapie voor de behandeling van depressie? Als je het mij vraagt: ja! In het kader van de campagne van Gezond Sporten rond depressie en sport mocht ik samen met collega psychologe Kirsten Plessers (auteur van het fijne boek Psycholopen waarover ik al een leestip schreef in het verleden) aan tafel schuiven met wetenschapsredacteur Kim Verhaeghe. In een podcast van een uur leggen we al onze argumenten op tafel waarom lichaamsbeweging zo waardevol is in de preventie en behandeling van één van de meest voorkomende mentale problemen.
Je hoort er antwoorden op vragen zoals:
Dit gesprek kadert in de ruimere campagne van Gezond Sporten rond depressie en sport. Het hele gesprek beluisteren kan hier: https://soundcloud.com/user-75314080/is-lichaamsbeweging-een-alternatief-voor-antidepressiva Wil je de inhoud liever lezen? Dat kan hier: https://gezondsporten.be/wiki/item/2023/04/07/Is-lichaamsbeweging-een-alternatief-voor-antidepressiva Of hier: https://gezondsporten.be/wiki/item/2023/04/07/Beweging-als-behandeling-en-preventie-van-depressie Zaterdag 6 mei organiseert Gezond Sporten ook een congres over sporten met een chronische aandoening, waar ik ook mag spreken over depressie en sport. Meer info en inschrijven kan hier. Presteren en welzijn hand in hand laten gaan is altijd mijn doel in mijn werk. Ik mocht hierover in gesprek gaan met wetenschapsredacteur Kim Verhaeghe voor Gezond Sporten. In een podcast van een uur hebben we het over depressie specifiek en mentaal welzijn in het algemeen bij topsporters.
Je hoort er antwoorden op vragen zoals:
Dit gesprek kadert in de ruimere campagne van Gezond Sporten rond depressie en sport. Het hele gesprek beluisteren kan hier: https://soundcloud.com/user-75314080/mentaal-welzijn-bij-topsporters-komt-niet-vanzelf Wil je de inhoud liever lezen? Dat kan hier: https://gezondsporten.be/wiki/item/2023/04/07/Mentaal-welzijn-bij-topsporters-komt-niet-vanzelf Of hier: https://gezondsporten.be/wiki/item/2023/04/07/Depressie-en-burn-out-voorkomen-als-topsporter Zaterdag 6 mei organiseert Gezond Sporten ook een congres over sporten met een chronische aandoening, waar ik ook mag spreken over depressie en sport. Meer info en inschrijven kan hier. VRT brengt in Rebound het aangrijpende verhaal van Sebastien Bellin. Een ex-profbasketballer die zwaar gewond raakte aan zijn benen tijdens de aanslagen van Zaventem in 2016. Als deel van zijn herstelproces zette hij zijn zinnen op het finishen van de Iron Man triatlon van Hawaï. Een docu waarin zowel traumapsychologie, de mentale aspecten van blessureherstel en prestatiepsychologie aan bod komen. Het verhaal van een evolutie van crisis naar terug kunnen floreren in het leven. Een absolute aanrader!
Ik laat enkele quotes voor zich spreken:
Nog te bekijken tot 22/03/2024 op VRT Max. Zaterdag 6 mei organiseert Gezond Sporten in samenwerking met Domus Medica een congres rond sporten met een chronische aandoening. Naast de thema's diabetes, kanker en astma mag ik het onderwerp depressie voor mijn rekening nemen. Enorm blij met deze kans!
Meer info & inschrijven: https://gezondsporten.be/bijeenkomst-detail/27/congres-sporten-met-een-chronische-aandoening Wist je dat angstproblemen en depressieve symptomen de meest voorkomende mentale problemen zijn? Zeker sinds de coronacrisis en de lockdowns lijken deze nog meer voor te komen. Vooral onder jongeren schoten de cijfers nog verder de lucht in. Om dit bespreekbaar te maken lanceerde Sofie Steenhaut 'Club Angst'. Ze heeft zich zelf sinds haar tienerjaren doorheen paniekaanvallen en een angststoornis moeten worstelen. Om anderen te helpen en het onderwerp nog meer uit de taboesfeer te halen creëerde ze een podcast waarin ze in gesprek gaat met lotgenoten en experts om het thema door te lichten. Angst en puberteit, relaties, social media, stigma, werk vinden, hulpverlening opstarten, ... Het komt allemaal aan bod.
Naast de inhoudelijke waarde van deze podcast moet vooral ook de vormgeving geprezen worden. Sofie maakt de serieuze topics luchtig en doorspekt de gesprekken met leuke memes en kwinkslagen. Hier is ongelooflijk veel tijd en aandacht ingekropen en het resultaat mag er absoluut zijn. Voor mij is deze podcast een must listen om als leek deze problematiek en de mensen die eronder lijden beter te begrijpen. Beluister de podcast via je favoriete kanaal of start via de VRT website. Sport en beweging is een geweldig middel om zorg te dragen voor je fysieke en mentale gezondheid. Vele mensen zouden er baat bij hebben om meer te bewegen. Maar voor sommigen kan de relatie met beweging echter problematisch worden. In mijn laatste blog van 2022 voor Gezond Sporten Vlaanderen wil ik dan ook even focussen op de zeldzamere – en daarom helaas vaak over het hoofd geziene – groep individuen die ongezond veel beweegt.
Wanneer kunnen we spreken van een beweegverslaving? Hoe raakt iemand verslaafd aan sporten? Wat zijn de symptomen van overmatig sporten? Ontdek het op de website van Gezond Sporten Vlaanderen! Ik kreeg heel wat boeiende reacties op mijn laatste post. Ik wil het idee om jezelf apart te zien van je gedachten en je lichaam nog wat verduidelijken aan de hand van een metafoor. Want ondanks dat ik jou als persoon wil onderscheiden van jouw lichaam en geest, moet het heel duidelijk zijn dat jullie alle drie moeten samenwerken voor de beste resultaten! Deze samenwerking is zoals jij die er op uit trekt met de auto.
Je lichaam – de auto. Sommigen van ons rijden met een strakke, sportieve bolide. Anderen moeten het stellen met een model uit de middenklasse. Nog anderen rijden rond in een wagen met heel wat kwaaltjes die, ondanks de goede zorgen van de garagist, niet te verhelpen zijn. Hoe dan ook willen we vrijwel allemaal wel eens dat onze auto nog wat sneller kon, er wat sportiever uitzag, of dat we in een jonger model rondreden. In tegenstelling tot onze auto’s hebben we doorheen ons leven slechts één lichaam. Je gedachten – de GPS. Als je iemand van mijn generatie bent, kan je waarschijnlijk niet meer zonder GPS. Het wijst ons de weg, voorspelt oponthoud en geeft onmiddellijk ook nieuwe suggesties. Maar soms doet dat ding niet altijd wat je zou willen. Misschien hou je helemaal niet van die snelle en drukke route die de GPS voorstelt. Of misschien is de berekening toch niet zo nauwkeurig en rijd je jezelf vast op een veldbaan of sta je plots midden in wegenwerken! En oh wee als je eens een fout maakt: “Keer nu om. Keer nu om. Keer nu om…”. Jij – de bestuurder. En dan is er uiteraard nog de bestuurder aan het stuur van onze wagen. Als bestuurder moeten we aanvoelen wat de auto aankan en wanneer die overbelast geraakt. Een attente chauffeur houdt ook de ogen op de baan en weet wanneer hij misschien eens niet naar de GPS moet luisteren. Zo verval je niet in automatische piloot. Als bestuurder ben je de observator. Je houdt de wagen in de gaten en probeert die zo goed als mogelijk in conditie te houden, maar beseft ook dat slijtage onvermijdelijk is. Je luistert naar de GPS, maar jij beslist wat je met die adviezen doet. Jij zit aan het stuur, jij kiest de richting. Vergeet vooral niet waarvoor zo’n auto en GPS nu eigenlijk dienen: ons verplaatsen doorheen ons leven. Enjoy the ride together. Blijf niet bang op de veilige parking staan, maar draag wel zorg voor je lichaam en durf onderweg af en toe eens niet luisteren naar die GPS. Fuck it. Het ‘Fuck it’-principe.
Wetenschappelijk is het gekend als ‘psychologische reactantie’. Een motivatie tot herstel van vrijheid die opduikt wanneer je je psychologische vrijheid in het gedrang voelt komen. We kennen het allemaal wel. - De moeder die een fles wijn opent ’s avonds na de werkdag en de kinderen in bed stoppen. - De jonge sporter die graag nog even gamet na een hele dag presteren op school en in de club. - De man die recent gestopt is met roken, maar toch verleid wordt een sigaret op te steken tijdens het uitgaan. “Fuck it, ik heb dit verdiend. De boog kan niet altijd gespannen staan. Ik moet al zoveel.” Ik zal nooit een cliënt veroordelen voor dit gedrag en deze keuzes, want… die heeft gelijk. We moeten heel veel in deze maatschappij. Waar ik wel voor waarschuw is: 1) wanneer deze ‘fuck it’-reactie vaker en vaker begint voor te komen 2) als je merkt dat – wanneer je erover nadenkt – vooral de persoon zelf schade ervaart door deze reflex (en niet zozeer de Ander tegen wie men zich even wil verzetten). - De moeder die merkt dat er toch wel meer flessen wijn per week doorgaan dan haar bedoeling is… - De jonge sporter die merkt dat hij niet uitgeslapen raakt door lange gamesessies… - De man die wil stoppen met roken en merkt dat hij heel snel van ‘gelegenheidsroker’ naar volledig herval gegaan is… Dan blijft er vaak een schuldgevoel over en labelt men zichzelf als ‘zwak’. Het ‘Fuck it’-principe is normaal en menselijk. Maar laat het niet in de weg staan van je waarden en doelen. Duw het ook niet weg en probeer het niet te controleren door zuivere wilskracht. Observeer het, leer ervan. Wanneer komt het voor? Tegen wat verzet ik me precies? Kan ik mezelf een momentje gunnen zonder dat het me (verdere) schade oplevert of me op een dwaalspoor zet van mijn gewenste pad? Wanneer zeg jij al eens ‘Fuck it!’? METAFOOR – Groeien als een bloem.
Veel cliënten worstelen met het verleden of de rugzak waarmee ze bij me langskomen. Ze hebben niet allemaal de beste basis of bodem om te groeien. De roker worstelt met verslaving, de sporter denkt niet genoeg talent te hebben, enz. Maar is dat ook noodzakelijk? De bloem op de afbeelding heeft ook allesbehalve een ideale bodem om te groeien. Harde steen, langs de kant van de weg, geen andere soortgenoten in de buurt. Ik was dan ook zelf verbaasd deze schoonheid aan te treffen tijdens mijn fietstocht. Net zoals een bloem steeds op zoek zal gaan naar voldoende zonlicht of water, ondanks de soms ongunstige bodem waarin ze start, moeten ook wij mensen op zoek naar wat ons helpt om te groeien. Wat dit kan zijn is ontzettend divers en deel van mijn taak als psycholoog bestaat erin jou te helpen vinden wat jou precies kan voeden. Misschien is dat leren vertragen, tijd maken voor jezelf, opkomen voor jezelf, je demonen accepteren,… Jouw vitaminen voor groei kunnen veel verschillende vormen aannemen. Maar geloof alvast dat het mogelijk is om te groeien en te bloeien op jouw manier. Deze tekst was mijn inzending voor de 3e Prijs Humane Psychiatrische Zorg van het Psychiatrisch Centrum Gent-Sleidinge vzw met als thema "Reflecties over psyche en soma".
Psyche en soma herbekeken Afgelopen zomer konden we nogmaals merken dat de Olympische Spelen wereldwijd als het hoogtepunt van professionele sportbeoefening wordt aanzien. Wie zich echter verdiept in de geschiedenis van de Spelen leert dat er een veel ruimer filosofisch gedachtengoed schuilt achter deze competitie. Voor de Oude Grieken waren de Spelen slechts de eindbestemming van een levenslange reis waarbij psyche en soma samen getraind werden. Voor hen was de cultivering van het lichaam onlosmakelijk verbonden met onderwijs en ontstonden scholen eerder als uitbreiding aan de bestaande gymnasia die dienst deden als plaats van ontmoeting. Fysieke activiteit in het algemeen – naast pure sportbeoefening – was verweven in politiek, religie, onderwijs en maatschappij. Het mag duidelijk zijn dat we de dag van vandaag ver afstaan van het ideaal dat de Oude Grieken vooropstelden. We leven in een geautomatiseerde maatschappij die het contact met fysieke activiteit verloren lijkt te hebben. Terwijl mensen vroeger betaald werden om fysieke arbeid te leveren, is beweging nu een luxeproduct geworden dat men zelf bekostigt in zijn vrije tijd in de vorm van dure fitnessabonnementen. Er lijkt gelukkig stilaan een tegenbeweging te ontstaan. Tal van studies hebben intussen het nut van deze wijsheid van de Oude Grieken wetenschappelijk aangetoond. Men is het er over eens dat voldoende beweging noodzakelijk is en tegelijk wapent tegen ernstige medische aandoeningen zoals kanker, helpt bij het loskomen van stress en werkt ter preventie van mentale aandoeningen als depressie en angststoornissen (WHO, 2010). Ook in het bedrijfsleven ontwikkelen zich interessante initiatieven en visies voor de werkende mens om lichaam en geest, werk en privé, in balans te houden (Loehr, Loehr, & Schwartz, 2005). Terwijl de maatschappij als geheel nog een lange weg te gaan heeft om fysieke activiteit terug een prominente plaats te geven in ons leven, loopt de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) het risico hierin nog verder achterop te belanden. Zeker als het lichaam, soma, wordt opgevat als louter een omhulsel waarin er zaken kunnen mislopen en interventie van buitenaf nodig is om herstel te bekomen. Dit zou een eenzijdige focus op brein en genetica tot gevolg hebben. Hoewel onderzoek en interventies in die richting ook noodzakelijk zijn, wil ik in deze tekst een andere relatie tussen psyche en soma naar voor schuiven. De relatie zoals ook de Oude Grieken ze zagen. Een samenwerking waar lichaam en geest elkaar gezond en in evenwicht houden of net bijdragen tot herstel bij de ander. Hierbij ligt de focus niet op een haperend onderdeel van het lichaam, maar eerder hoe het lichaam als geheel gebruikt wordt om zichzelf als mens te herstellen, namelijk door beweging en fysieke activiteit. De rol van fysieke activiteit binnen de GGZ Nu zijn er gelukkig reeds in sommige geestelijke gezondheidscentra initiatieven om de patiënten de verschillende activiteitnormen te laten halen. Succesvolle gezondheidsbevorderende resultaten worden al bereikt wanneer patiënten de algemene gezondheidsrichtlijnen volgen zoals vooropgesteld door de WHO (2012). In Vlaanderen raadt het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromotie en Ziektepreventie (VIGeZ) aan dat volwassenen 30 minuten per dag bewegen aan matige intensiteit (Metabolisch Equivalent 3-6). Dit kan gespreid worden in blokken van minimaal 10 minuten (bewegingsnorm). Wie de fit- of sportnorm wil bereiken kan daarenboven ook drie keer 20 minuten (hoog)intensief bewegen door bijvoorbeeld te sporten (MET > 6). Nog een variant is de stappennorm die stelt dat men kan streven om 10.000 stappen per dag te halen. Merk dus op dat men niet per se hoeft te sporten om gezondheidsbevorderende effecten te bekomen, maar dat voldoende beweging al kan volstaan. Dit is een belangrijk onderscheid voor toepassingen in de praktijk waarop ik later terugkom. Deze maatstaven kunnen preventief zijn, maar ook curatief om de bijwerkingen van vele vormen van medicatie (bijvoorbeeld ernstige gewichtstoename) op te vangen. Alvorens dit aanslaat is er echter een kader nodig die het holistische nut van fysieke activiteit omarmt. Anders lopen we het risico dat patiënten het fysiek herstel ondergeschikt vinden aan het mentale herstel (waarvoor ze beroep doen op de GGZ), terwijl we hier uiteraard uitgaan van een wisselwerking tussen psyche en soma. Er is echter nog een tweede belangrijke rol voor fysieke activiteit weggelegd, naast het verbeteren van het lichamelijke (de soma). De evidentie groeit dat fysieke activiteit een grotere plaats verdient in de GGZ naast medicatie en psychotherapie in de behandeling van mentale problemen (de psyche). In een literatuurreview besloot Callaghan reeds in 2004 dat beweging als interventie in de GGZ de mentale gezondheid en het welzijn verbetert, klinische symptomen van depressie en angst vermindert en het cognitief functioneren verhoogt. Vergelijkende studies voor depressie vonden dat bewegingssessies mogelijk even effectief zijn als psychotherapie of medicatie in de blijvende vermindering van symptomen, zowel wanneer de bewegingssessies op zichzelf staan of als aanvulling op de andere behandelvormen (Babyak et al., 2000; Craft & Perna, 2004). Op dit terrein kan er naar mijn mening nog veel winst geboekt worden in onze GGZ. Naar een nieuw holistisch kader Wat op dit moment dus nog ontbreekt is een holistisch kader dat psyche en soma verenigt. Het doel van dit kader is een structuur aanbieden waarin beweging zowel bijdraagt aan een gezonder leven als tot behandeling van de aanwezige problematiek. Nu lijken de effecten van sport en beweging wel erkend te zijn maar wordt het slechts zelden voorgeschreven als interventiemethode (Callaghan, 2004). Dit probleem is nog prangender wat betreft mentale stoornissen. Zo lanceerde het Amerikaans College van Sportgeneeskunde een weblink ‘Exercise is Medicine’ en werd ondanks de opstapelende bewijs slechts recent referenties toegevoegd voor psychiatrische aandoeningen (Hays, 2015). De reden dat artsen of psychologen weinig tot geen beweging voorschrijven zou te wijten zijn aan een ervaren gebrek aan kennis omtrent het begeleiden en stimuleren van fysieke activiteit (Pasquariello, 2011). Hulpverleners die in hun eigen leven de voordelen ondervinden van voldoende beweging zouden dan weer net vaker fysieke activiteit voorschrijven (Rosenblatt, 2012). We dienen dan ook met deze bevindingen rekening te houden in een holistische kader binnen de GGZ. Hays en Sime (2014) stelden een driedimensionaal model voor om te kijken naar de manier waarop fysieke activiteit een plaats krijgt binnen behandeling. Allereerst, dient er gekeken te worden naar de achtergrond van de cliënt. Is dit een sedentaire persoon die al jaren geen beweging meer heeft kunnen inplannen in zijn leven? Of spreken we over een fysiek relatief actief persoon die voor of tijdens de mentale problemen tot voldoende beweging kwam? Of spreken we over een competitieve atleet waarbij sport een onderdeel van zijn of haar leven vormt en misschien zelfs onderdeel van de identiteit is? Ten tweede bekijken we de rol van de hulpverlener in relatie tot de cliënt en beweging. Is de hulpverlener degene die beweging louter voorschrijft en aanmoedigt? Of doet de hulpverlener dienst als rolmodel voor de patiënt? De hulpverlener kan nog een stap verder gaan en samen met de cliënt deelnemen aan bewegingsactiviteiten als onderdeel van de therapie. Dit brengt ons bij de derde en laatste dimensie: de rol van beweging binnen de behandeling. We onderscheiden vier rollen. In de eerste plaats kan beweging voorgeschreven worden louter omwille van de gezondheidseffecten op het soma. Verder kan fysieke activiteit dienst doen als therapie van de psyche op zich of als behandelvorm naast klassieke gesprekstherapie en medicatie. In een laatste vorm is fysieke activiteit het medium waarlangs psychotherapie wordt uitgevoerd. Laten we nu aan de hand van het model van Hays en Sime (2014) de verschillende actoren identificeren en definiëren die een rol spelen om fysieke activiteit als behandelvorm aan te bieden in een multidisciplinaire GGZ. Momenteel worden de hieronder beschreven subdisciplines nog vaak verward. Dit komt enerzijds omdat budgetten niet altijd toelaten dat elk van deze experts worden ingeschakeld. Anderzijds komt het omdat het soms specialisaties betreft die niet gekend zijn bij andere actoren in de GGZ. Hierin schuilt onmiddellijk ook de grootste uitdaging om aangepaste fysieke activiteit aan te bieden in de GGZ als belangrijke schakel tussen psyche en soma. De kenbaarheid van deze verschillende zorgverstrekkers kan alleen maar groeien wanneer het werkveld wil inzetten op dit domein en daardoor ook onderwijs deze richtingen meer in de verf zet en/of verenigt. Hierdoor ontstaan er nieuwe kansen voor de verschillende bewegingsdeskundigen in de praktijk. De specialisatie waarbij het onderwijs nog de grootste weg heeft af te leggen in België is voor de zogenaamde bewegingsagoog. Deze titel bestaat enkel in Nederland en slaat op een bewegingswetenschapper gespecialiseerd in het aanbieden van bewegingsactiviteiten aan bepaalde doelgroepen (ouderen, personen met mentale of fysiek beperkingen, personen met een mentale stoornis, …). In de literatuur spreekt men van ‘adapted physical activity’, waarbij bewegingsonderwijs en -beoefening gebracht worden op een manier aangepast aan de noden en beperkingen van de doelgroep. In België wordt een dergelijke doorgedreven specialiserende opleiding nog niet aangeboden. Geïnteresseerden maken mogelijk wel kennis met de doelgroep doorheen een stage in de GGZ, maar missen uit hun opleiding vaak voldoende achtergrond uit de psychologie. Volgens het model van Hays en Sime kan de bewegingsagoog samen met patiënten deelnemen aan fysieke activiteit en is hij of zij geschikt om het fysieke niveau van de deelnemers in te schatten en oefeningen te individualiseren om gewenste gezondheidseffecten te bekomen. De termen bewegingstherapeut of psychomotorisch therapeut worden afhankelijk van het taalgebied door elkaar gebruikt. Deze mensen zijn gespecialiseerd in lichaamsgerichte therapie en beogen effectieve, langdurige symptoomvermindering door middel van lichaamsgeoriënteerde activiteiten als ademhalings- of ontspanningsoefeningen, of bewegingsgeoriënteerde activiteiten die meer de traditionele sport- en spelvormen aannemen. Een specifieke vorm is bijvoorbeeld danstherapie waarbij de dans wordt gebruikt als therapiemiddel. In een holistisch model mag deze therapie nooit op zichzelf staan, maar gaat de bewegingstherapeut net aan de slag met de doelstellingen of moeilijkheden die naar bovenkomen tijdens klassieke psychotherapiesessies. Uiteraard is hiervoor een multidisciplinaire samenwerking en erkenning voor de plaats van fysieke activiteit in de behandeling noodzakelijk. De sport- en bewegingspsycholoog bestudeert hoe participatie in sport of beweging het psychologisch welzijn of de mentale ontwikkeling verbetert. Vanuit die kennis leren ze mensen psychologische vaardigheden aan die helpen optimale gezondheid en prestatieverbetering te bekomen. Terwijl de bewegingsagoog de expert is om de fysieke toestand van patiënten in te schatten, is de bewegingspsycholoog gespecialiseerd om de mentale fase van gedragsverandering (Prochaska, Redding, & Evers, 2002) te bepalen waarin een patiënt zich bevindt en hem hierin vooruit te stuwen. De belangrijkste rol voor de bewegingspsycholoog binnen de GGZ kan evenwel nog elders liggen. Hij of zij kan de andere hulpverleners begeleiden in hun eigen proces om een rolmodel voor beweging te zijn (zie verder) en daardoor ook de eerder genoemde moeilijkheden met betrekking tot beweging op voorschrift opvangen (Pasquariello, 2011; Rosenblatt, 2012). Als experten van gedragsverandering zijn zij ook aangewezen om het overige personeel op te leiden in gesprekstechnieken als Motivationeel Interviewen (Miller & Rollnick, 2012) of specifieke motivatietechnieken uit de sportpsychologie (zelfspraak, visualisatie, doelen stellen, …). Het overige GGZ-personeel (psychologen, artsen, verpleging) dient uiteraard ook een rol te spelen met betrekking tot beweging in een volledig holistisch kader. Zij zijn in de eerste plaats degenen die beweging zullen voorschrijven in het kader van een psychische en/of somatische pathologie, of als preventief beleid. Daarenboven kunnen zij een ontzettend krachtige motiverende rol spelen door op te treden als rolmodel. Hiervoor zal in vele gevallen een mentaliteitsshift nodig zijn die enkele klassieke werkpatronen loslaat. Ik denk hierbij bijvoorbeeld aan kortstondige wandelconsults tussen arts en patiënt in plaats van de opvolgingsgesprekken steeds zittend te laten plaatsvinden in het kantoor van de arts. Als verplegend personeel kan men samen met de patiënten collectieve wandelpauzes inlassen in plaats van rookpauzes. Het personeel kan aangemoedigd worden om de aanwezige sportfaciliteiten in residentiële centra voor of na de werkuren te benutten, al dan niet onder begeleiding van de bewegingsagogen. Dit is in lijn met interventievoorstellen die reeds gedaan zijn bij grote bedrijven om zo meer energiemanagement op het werk te stimuleren (Loehr, Loehr, & Schwartz, 2005). Merk op hoe hierdoor ook de rol van de bewegingsagoog en bewegingspsycholoog vergroot aangezien zij niet langer louter met de patiënten werken, maar ook met hun collega’s en bijgevolg het systeem als geheel. Op deze manier belichten alle partijen zoveel mogelijk alle facetten van het driedimensionele model van Hays en Sime (2014). Terwijl (bewegings)psychologen de mentale uitdagingen van patiënten identificeren en artsen de medische noden diagnosticeren, dienen bewegingstherapeuten en bewegingsagogen dit te vertalen in concrete fysieke bewegingssessies. Hiervoor dient men verder te gaan dan louter traditionele sportactiviteiten als dans, voetbal of badminton. Het multidisciplinair team verlaat een ‘one size fits all’-benadering en streeft naar geïndividualiseerde activiteitprogramma’s. Zo wordt bijvoorbeeld een patiënt met angststoornis via beweging gradueel blootgesteld aan wat hij vreest (‘exposure’). Personen met een depressieve stoornis worden begeleid tot gedragsactivatie en hun eerste succeservaringen dankzij progressie in bewegingsmogelijkheden (zie bijvoorbeeld het initiatief rond ‘Running Therapie’). Mensen met een verslavingsproblematiek leren alternatieve copingstrategieën toepassen door middel van beweging. En jongeren met gedragsstoornissen leren aan de hand van sportbeoefening belangrijke levensvaardigheden als leiderschap, communicatie of samenwerking (Danish, 2002). Op deze manier is ‘het uurtje beweging’ niet louter een gezond tijdverdrijf, maar een onderbouwde methode om ook behandeldoeleinden te bekomen. Doelgerichte bewegingssessies kaderen binnen een gemeenschappelijke visie voor de multidisciplinaire GGZ waarbij fysieke activiteit een plaats krijgt op dezelfde hoogteals psychotherapie en medicamenteuze behandeling met als gevolg een nieuwe gerichte samenwerking tussen psyche en soma. Bedankt voor het lezen! Vond je mijn ideeën interessant? Laat dan zeker je feedback of opmerkingen achter in de comments of contacteer me voor een brainstorm! Deel het gerust met anderen waarvan je denkt dat zij iets aan dit artikel kunnen hebben. Referenties Babyak, M., Blumenthal J. A., Herman, S., Khatri, P., Doraiswamy, M., Moore, K., … Krishnan, K. R. (2000). Exercise treatment for major depression: Maintenance of therapeutic benefit at 10 months. Psychosomatic Medicine, 62, 633-638. Callaghan, P. (2004). Exercise: A neglected intervention in mental health care? Journal of Psychiatric and Mental Health Nursing, 11, 476-483. Craft, L. L., & Perna, F. M. (2004). The benefits of exercise for the clinically depressed. Primary Care Companion to the Journal of Clinical Psychiatry, 6, 104-111. Danish, S. J. (2002). Teaching life skills through sport. In M. Gatz, M. A. Messner, & S. J. Ball-Rokeach (Eds.) Paradoxes of youth and sport, (pp. 49-60). Albany, NY: SUNY Press. Hays, K. F. (2015). Let’s run with that: Exercise, depression, and anxiety. In M. B. Andersen & J. H. Hanrahan (Eds.), Doing Exercise Psychology (pp. 217-230). Champaign, IL: Human Kinetics. Hays, K. F., Sime, W. E. (2014). Clinical applications of exercise therapy for mental health. In J. L. Van Raalte & B. W. Brewer (Eds.), Exploring sport and exercise psychology (3rd ed., pp. 209-239). Washington, DC: American Psychological Association. Loehr, J., Loehr, J. E., & Schwartz, T. (2005). The power of full engagement: Managing energy, not time, is the key to high performance and personal renewal. Simon and Schuster. Miller, W. R., & Rollnick, S. (2012). Motivational interviewing: Helping people change. Guilford press. Pasquariello, C. D. (2011). Let’s get physical: The role of physical activity in the training of graduate mental health students (Unpublished master’s thesis). Virginia Commonwealth University, Richmond, VA. Prochaska, J.O., Redding, C.A., & Evers, K. (2002). The Transtheoretical Model and Stages of Change. In K. Glanz, B.K. Rimer & F.M. Lewis, (Eds.) Health Behavior and Health Education: Theory, Research, and Practice (3rd Ed.). San Francisco, CA: Jossey-Bass, Inc. Rosenblatt, A. H. (2012). Factors related to psychologists’ recommendation of physical exercise to depressed clients (Unpublished doctoral dissertation). Adler School of Professional Psychology, Chicago, IL. World Health Organization (2010). Global recommendations on physical activity for health. Geneva, Switzerland: World Health Organization Press. |
InTROHerspenspinsels en updates. Vind je iets interessant? Deel, laat een opmerking achter of neem contact met me op! Via de thema's ontdek je posts die aansluiten bij jouw interesse. Meer updates rechtstreeks in je mailbox? Schrijf je hier in op mijn nieuwsbrief! Thema's
All
Archief
August 2024
|
LOCATIES:
|
CONTACT INFO- Boek een afspraak -
MAIL: [email protected] TEL.: +32(0)496/34 73 80 (laat zeker een voicemail na) Inschrijven op de nieuwsbrief |