Media
Naar aanleiding van een recordopkomst op de marathon van Antwerpen vroeg het Nieuwsblad mijn mening over deze groeiende populariteit van deze mythische afstand.
Originele bron Het Nieuwsblad: https://www.nieuwsblad.be/cnt/dmf20241020_96447444 Een recordaantal lopers stond gisteren aan de start van de Antwerp Marathon: 19.000 sportievelingen. 12.000 deden mee aan de halve marathon, tweeduizend aan de tien kilometer. maar liefst 5.000 kozen voor een helse 42 kilometer. Wat ooit een nichesport voor atleten was, is nu een mini-festival waar een breed publiek aan meedoet. “De cijfers zijn ongezien”, zegt Jeroen Scheerder, hoogleraar sportpsychologie (KU Leuven). “Volgend jaar verwacht de organisatie dat een kleine tienduizend mensen de marathon zullen lopen. Decennialang kwamen we nauwelijks aan duizend man. Bijna een tienvoud dus.” Ook bij onze Noorderburen werd een record verpulverd: 22.500 hardlopers liepen zondag de marathon van Amsterdam. Een klein festival Volgens Prof. Scheerder staat pret en beleving op zo’n marathon-event centraal. “Dat bewijst het parcour. Vorig jaar liepen deelnemers één grote ronde. Nu lopen ze een kleinere cirkel twee keer. Dat is interessant voor de supporters. Vroeger stond er geen kat, nu staat een grote massa aan de zijlijn.” Daar zit de muziek en de ambiance ook voor iets tussen, zegt bewegingspsycholoog Cedric Arijs. “De marathons worden steeds grootser opgezet. Het lijken wel festival. Er schuilt vaak marketing achter, met leuke standjes. Dat maakt dat mensen het willen meemaken. Er bij willen zijn.” Strava-effect “Anderzijds is er ook technologie die ons ondersteunt. Denk aan smartwatches of online loopschema’s binnen handbereik die het een beetje makkelijker maken.” Arijs spreekt van het Strava-effect. “Je krijgt complimenten en likes als je gaat lopen. Die achterban die je steeds aanmoedigt, zorgt voor extra motivatie. De keerzijde is dat sommigen zeggen: als het niet op Strava staat, telt het niet. Dat is natuurlijk niet waar.” “Dit is typerend voor een maatschappij waar mensen met onzekerheden kampen”, zegt prof. Scheerder. “We compenseren die onzekerheden met apps als Strava die tonen: op sportief vlak zet ik mezelf voldoende op de kaart.” Graag traag “In een tijd waarin mensen geen tijd hebben, kiezen ze net voor die sport die heel veel tijd vraagt”, merkt prof. Scheerder op. “Sommigen doen over een marathon zes uur en ook dat blijkt een trend. We gaan naar slow marathons waarbij het niet de bedoeling is om het supersnel te doen. De deelnemers denken: wat mijn tijd ook wordt, ik wil hem gewoon uitlopen. Het draait minder om competitie, maar eerder om een vinkje op de bucketlist. Een soort visitekaartje. Daardoor krijg je een meer uitgereikt publiek.” Vroeger gingen mensen naar het buitenland om een marathon te lopen. Denk aan de iconische New York Marathon. “Dat doen we nog steeds, maar ondertussen kan het ook gewoon in je achtertuin. Uit ons onderzoek blijkt dat gemiddeld 8 op de 10 deelnemers uit eigen land komen. Ook daardoor verlaag je de drempel voor mensen die nog nooit eerder een marathon liepen.” Prestatiemaatschappij “Wat vroeger een grote afstand leek, is nu meer standaard geworden”, zegt Arijs. “Een marathonafstand is niet langer een mythische afstand. De grens wordt steeds verlegd en extremen worden opgezocht. Vandaar dat ultralopen ook aan een opkomst bezig is. We zien sowieso dat we in een prestatiemaatschappij leven waarin we steeds hoger willen mikken.” En daar schuilt gevaar in. “We willen een goede job, een fijn gezinsleven, veel vrienden en ook nog eens fysiek tot het uiterste gaan. Maar niet iedereen hoeft dat te doen om het gemaakt te hebben. Wie het niet kan, denkt vlug: wat een nobody ben ik. Die mensen raken ontmoedigd door alle marathonlopers. Ga jij vijf kilometer lopen aan een trager tempo? Dan is dat ook super. Een marathon lopen mag niet de nieuwe norm worden” Nog een gevaar van de marathontrend: de mindset no pain, no gain. “Die waait over van de topsport en gewone mensen willen die kopiëren. Een mens is zeker tot veel in staat op wilskracht. Sommigen zullen die marathon dus uitlopen op mentale kracht, maar gezond is dat niet. Het is niet zomaar een kwestie van verstand op nul te zetten. Ik hoor niet graag mensen zeggen: de dertig kilometer is me al vaak gelukt. Die twaalf loop ik wel uit op karakter.”
0 Comments
Gazet Van Antwerpen vroeg mijn mening over het steeds populairder worden van de marathonafstand, ook bij recreatieve sporters.
Origineel artikel: https://www.gva.be/cnt/dmf20240430_93763683 Waarom marathonlopen steeds populairder wordt: “Een ‘gewone’ afstand is niet meer zo spectaculair” Een marathon, 42 lange kilometers: vroeger leek het voor bijna iedereen een onmogelijk doel. Maar de jongste jaren is de sport aan een opmars bezig. Marathons in Londen, Parijs en New York zijn in een mum van tijd uitverkocht. En ook voor de Antwerp Marathon gaan de inschrijvingen als een speer. Waarom willen zo veel mensen plots die 42 kilometer uitlopen? “Ook de beleving speelt een grote rol, net als de prestatiedruk”, zegt sportpsycholoog Cedric Arijs. Een loopnummer verzekeren voor de marathons in steden als New York, Londen of Parijs wordt steeds moeilijker. Jaar na jaar wordt het aantal mensen dat aan een marathon wil deelnemen groter. Ruim 840.000 mensen hebben zich aangemeld om volgend jaar deel te nemen aan de marathon van Londen. Terwijl ‘slechts’ 53.000 lopers de kans krijgen om daadwerkelijk mee te lopen. Dat het marathonlopen in opmars is, weet ook sportpsycholoog Cedric Arijs. In zijn praktijk helpt hij sporters om beter te presteren door middel van psychologische begeleiding en coaching. Dat mensen tegenwoordig meer bezig zijn met gezondheid is een goede zaak volgens hem. “Bewegen is gezond, en gelukkig is dat idee aan het groeien.” Lopen in het bijzonder heeft één groot voordeel: het is in vergelijking met andere sporten heel laagdrempelig. “Dat is altijd al een succesfactor geweest. En dat zal ook altijd zo blijven”, vertelt Arijs. “Een goed paar loopschoenen is eigenlijk het enige wat je nodig hebt om te kunnen vertrekken van aan je eigen voordeur. Dat maakt het zo makkelijk om te starten.” Dat lopen, en marathonlopen in het bijzonder, juist de jongste jaren aan populariteit wint, is niet verwonderlijk. De opmars van de sport wordt vaak in verband gebracht met de coronaperiode. “Toen hebben we zeker een stijging gezien van het aantal mensen dat wil bewegen, liefst ook in de natuur.” Lopen was toen een van de enige activiteiten die je kon doen. “Voor sommigen is die belangstelling ook na de epidemie gebleven.” Beleving Maar ook andere factoren spelen een rol. Zoals de groots opgezette events die marathons geworden zijn. “Een marathon omvat tegenwoordig niet enkel en alleen maar de prestatie. Ook de beleving speelt een grote rol”, vertelt Arijs. “Lopen is daardoor ook niet meer een solitaire sport. Het is echt een beleving om daar met duizenden mensen te lopen.” Ook de aankleding en de marketing van die events lokt heel wat mensen. “Het wordt allemaal professioneler in beeld gebracht. En de aanloop naar zo’n marathon wordt heel visueel in kaart gebracht en gebruikt om mensen warm te maken om er deel van uit te maken.” Prestatiedruk Volgens Arijs is de populariteit van marathons ook deels te wijten aan onze prestatiemaatschappij. “Een ‘gewone’ afstand is niet meer zo spectaculair. Mensen kijken niet meer op van de 10 Miles. Dus is de marathon het volgende doel.” En zelfs dat blijkt voor sommigen niet voldoende. “Ook het ultralopen is in opmars. Er is altijd die drang naar meer, dat is duidelijk aanwezig in onze maatschappij”, aldus de sportpsycholoog. Ook via sociale media krijgen we die prestatiedruk binnen. Het krioelt er van de filmpjes waarin marathonlopers hun ervaringen delen, vaak rooskleuriger voorgesteld dan de realiteit. Het is haast ‘vreemd’ als je geen marathon loopt. Een belangrijke factor is dan ook de validatie van de omgeving. Die drang naar validatie is vooral te merken op Strava, dé app voor duursporters. “Ik spreek zelf wel eens over het Strava-effect. Heel wat mensen zijn ook van het principe: Strava or it didn’t happen”, vertelt Arijs. “Mensen zijn teleurgesteld als ze hun training niet hebben opgenomen, omdat niemand dan hun sportprestatie kan valideren.” Maar een marathon lopen enkel en alleen voor de bevestiging van anderen, dat is volgens Arijs niet de juiste motivatie. “Ik hoop dat het nog altijd een persoonlijke beleving mag blijven, en dat je het niet alleen doet voor de likes, de shares en de aandacht. Sporten is zeker gezond, maar het mag geen verplichting zijn om jezelf sociaal te bewijzen. Trainingen van 5 of 10 kilometer zijn ook gezond en goed. Niet iedereen moet een marathon lopen.” Wilskracht Maar er zit nog een addertje onder het gras, volgens Arijs. “Helaas is er ook een stevige portie wilskracht aanwezig bij lopers. Ik hoor mensen vaak zeggen dat ze trainen tot ongeveer 30 kilometer, de laatste kilometers doen ze dan ‘op karakter’. Dat is naar mijn mening niet de juiste ingesteldheid.” Mensen gunnen zichzelf vaak ook niet voldoende tijd om zo’n prestatie neer te zetten. “Mensen willen dat trainingsschema zo snel mogelijk vervolledigen. Dat is een spijtige trend, die we ook bij heel wat professionelen zien. Nochtans heeft de duursport de hoogste gemiddelde leeftijd, omdat ook mensen op latere leeftijd nog kunnen pieken. Dus er is op zich geen haast bij. Maar vaak zie je dat mensen hun doel heel snel willen bereiken.” Daardoor schatten sporters zichzelf niet altijd even goed in. “Er zijn altijd mensen die het onderschatten en die zichzelf tegenkomen. Dat kan een waardevolle les zijn, waarvan ik vooral hoop dat mensen het daarna iets rustiger aan gaan doen”, vertelt Arijs nog. Maar net die onderschatting doet ook heel wat mensen de das om. “Velen geven op als het de eerste keer niet lukt. Terwijl ze het misschien allemaal te snel hebben willen doen. Een marathon kan perfect iets voor jou zijn. Maar gun jezelf de tijd om zo’n prestatie op een gezonde manier op te bouwen.” Peter Van Dyck van het Nieuwsblad interviewde me over de zin en onzin van 5 minuten workouts.
Kun je echt je conditie verbeteren door 5 minuten work-out?Elke week leggen we een gezondheidsclaim onder de loep. Werkt dat eigenlijk wel? Deze week: de 5 minuten work-out. “Tijdsefficiënt wondermiddel om fit te blijven” “Hetzelfde positieve effect als een uur matig bewegen” “Erg effectief voor je vetverbranding en spieropbouw” Het zijn allemaal claims die circuleren over de 5 minuten work-out. Van ultrakort intensief sporten zou je fysiek flink verbeteren. Maar is dat echt zo? Enkele jaren geleden werd een work-out van 7 minuten gepromoot, nadien werden het er 6 en nu zitten we al aan 5 minuten. Kun je in die beperkte tijd wel aan je conditie te timmeren? “Alles hangt af van de toestand waarin je eraan begint”, stelt professor Bart Roelands van de onderzoeksgroep Menselijke Fysiologie en Sportkinesitherapie van de VUB. “Hoe beter je getraind bent, hoe minder groot het effect zal zijn. Met de korte prikkels die de 5 minuten work-out je geeft, ga je je conditie niet verder optimaliseren. Maar als iemand die nooit sport ermee start, kun je dat enkel positief noemen. Iets doen is beter dan niets. Het is een goede tool voor mensen die te weinig tijd hebben om veel te bewegen, maar ideaal is het zeker niet. Er zullen altijd betere resultaten geboekt worden als je het combineert met langere cardiotrainingen. Beperk je je toch tot zo’n korte work-out, zie er dan op toe dat je erop vooruit gaat. Het aantal keren dat je kunt pompen, moet bijvoorbeeld toenemen of je maakt de oefening moeilijker door een gewichtje op je rug te leggen.“ “Ik merk toch een race to the bottom”, nuanceert sportpsycholoog en gezondheidscoach Cedric Arijs. “De vraag lijkt wel: hoe kunnen we een zo goed mogelijke work-out hebben in zo weinig mogelijk tijd? We moeten stilstaan bij het beeld van beweging dat je daarmee schept. Vaak wordt het tijdsgebrek aangehaald als argument, maar studies tonen aan dat we niet noodzakelijk te weinig tijd hebben. Het is een kwestie van perceptie: we hebben wel tijd, maar we verkiezen die anders te besteden. We gaan liever een uur voor tv zitten dan een uur wandelen.” Als psycholoog kijkt Arijs ook naar de motivatie. Zeker beginners vinden intensieve inspanningen eerder onaangenaam. “In studies die ook rekening houden met het mentale aspect zien we dat mensen die de work-outs op eigen houtje doen, dus niet onder begeleiding, minder intensief gaan bewegen dan voorgeschreven, waardoor de fysiologische effecten dus ook minder sterk worden. Op langere termijn zien we zelfs dat die mensen de korte work-outs niet zo lang volhouden. Dan denk ik: wat ben je met snelle resultaten als je de oefensessies niet volhoudt en ze dus even snel weer verdwijnen?” Wat is dan het alternatief? “Ik ben een grote voorstander van stapsgewijs opbouwen”, zegt Cedric Arijs. “Ik raad mensen ook aan om op zoek te gaan naar een activiteit die ze leuk vinden. Zo heb ik al mensen gehad die liefst teruggrijpen naar speelse bewegingen uit hun jeugd, zoals hoelahoepen en touwtjespringen. Mensen worden zó hard beïnvloed door marketing en sociale media. Dan zeggen ze: ‘Ik heb gelezen dat High Intensity Interval Training de beste methode is om af te vallen, maar is badminton ook oké?’. Het antwoord is volmondig ja.” De term is gevallen: High Intensity Interval Training (HIIT). De 5 minuten work-outs zouden daar een afgeleide van zijn. Maar zit HIIT niet anders in elkaar? Daar gaat het toch om intervaltrainingen waarbij je intensieve oefeningen afwisselt met rustmomenten? “Dat is inderdaad een ander principe”, bevestigt inspanningsfysioloog Bart Roelands. “Er zijn veel variaties mogelijk. De intensiteit hangt ook af van het soort oefeningen. Het draait bij 5 minuten work-outs, net als bij HIIT, om kortdurende inspanningen aan relatief hoge intensiteit. Het verschil is dat je bij HIIT die oefeningen herhaalt.” Welke oefeningen zijn intensief genoeg? Wat in de beschrijvingen van de 5 minuten work-outs vaak terugkomt, zijn opwarmingsoefeningen (zoals touwtjespringen), opdrukoefeningen, squats (hurken en weer opstaan), crunches (buikspieroefeningen en de plank) en burpees (combinatie van springen en opdrukken). Soms ook de trap oplopen. “Met burpees en touwtjespringen kun je op korte tijd je lichaam behoorlijk in het rood laten gaan”, oordeelt Bart Roelands. “De plank is dan weer niet intensief genoeg. Het probleem is ook dat je daar snel in evolueert. Al gauw kun je dat meer dan een minuut volhouden, maar dan neem je al direct een hap uit je vijf minuten. Met push-ups ga je je bovenlichaam wel versterken, maar raak je niet aan je cardiovasculair systeem, wat je wel hebt met rope skipping.” Klopt het dat 5 minuten intensief trainen hetzelfde effect heeft als een uur matig bewegen? “Dat is inderdaad een bewering die je soms hoort, maar ik denk dat er nog meer onderzoek nodig is om dat te kunnen staven”, luidt het antwoord van professor Roelands. Als het specifiek over vetverbranding gaat: door de extreme intensiteit zouden de korte work-outs daarvoor effectiever zijn dan de lange cardiotrainingen? “Dat betwijfel ik. Je gaat de stofwisseling wel versnellen, maar dat zal niet in vergelijking zijn met wat je met langdurige trainingen bereikt. Hetzelfde geldt voor de spieropbouw”, zegt de inspanningsfysioloog. Kun je het als een goed extraatje beschouwen op dagen dat je niet aan sporten toe komt? Bart Roelands: “Dat is dus ideaal. Hoe laat ik ook opsta, ik doe ’s ochtends altijd eerst oefeningen. Dan ben je eens zo wakker en gestimuleerd als je aan het werk gaat. Het voordeel is dat je het altijd en overal kan doen. De reclamepauzes tussen tv-programma’s duren al makkelijk vijf minuten. Gebruik die om even fysiek bezig te zijn, zou ik zeggen.” Cedric Arijs: “Als je een fervente sporter bent die vaak gaat lopen of fietsen, kan zo’n korte work-out een prima alternatief zijn op een regenachtige dag.” Zijn er door de hoge intensiteit risico’s op blessures? “Mensen die sukkelen met de gezondheid en bijvoorbeeld hartproblemen hebben, kunnen er beter mee oppassen”, stelt professor Roelands. “In dat geval zou ik toch eerst bij de behandelende arts aftoetsen of het wel een goed idee is. Het risico om de spieren te belasten, zal wel meevallen. Je moet zelf wat aanvoelen hoe ver je kunt gaan. Eerst goed opwarmen maakt alvast een verschil.” Conclusie? Voor wie totaal niet sport, kan een 5 minuten work-out een opstapje zijn naar meer. Zodra je het combineert met langere trainingen zul je veel betere resultaten boeken. Dus werkt het zoals beloofd? EERDER NIET Ik mocht meewerken aan de campagne 'Meer tijd voor sport' van Sport Vlaanderen om mensen te helpen actief te blijven/worden na hun loopbaan. Onderstaande tekst maakt deel uit van de campagnekrant.
“Je pensioen is niet het begin van het einde, het is het begin van nieuwe kansen” Zit jouw actieve loopbaan er (bijna) op? Proficiat! “Tijd voor welverdiende rust”, hoor je dan wel eens. Maar is dat wel zo? Voor de één komt er van rust weinig in huis: je moet je kleinkinderen opvangen of wil eindelijk die lang uitgestelde klussen eens aanpakken… De ander valt misschien in een zwart gat, omdat hij nog niet heeft nagedacht over het gepensioneerde leven. In beide scenario’s is nadenken over sport en beweging na je actieve loopbaan een goed idee. Welk type beweger ben jij? Misschien ben je nooit gestopt met bewegen? Of nooit echt begonnen? Mogelijk zit je ergens tussenin en was je vroeger heel actief, maar heeft je carrière of je gezin je wat doen stilvallen. Welk type je ook bent, het is nooit te laat om te (her)starten of iets nieuws te proberen. Ons lichaam heeft immers baat bij een leven lang zo divers mogelijk bewegen. Doe er je voordeel mee De voordelen van regelmatige lichaamsbeweging zijn haast eindeloos, maar ik beperk me even tot de drie belangrijkste: • Het houdt je spieren en botten sterk én kan helpen om je hersenen gezond te houden. Zo hou je lichaam en geest in topconditie en kan je nog lang zelfstandig actief blijven. • Met sport ontdek je nieuwe dingen. Dat houdt je geest scherp en helpt je levenslang nieuwe vaardigheden te ontwikkelen. Je pensioen is niet het begin van het einde, maar het begin van veel nieuwe kansen! • Veel bewegen verlaagt je stressniveau en verbetert je humeur. Speels, sociaal en stressvrij Hoe geef je sport en beweging concreet een plaats in je leven? Ik heb alvast drie suggesties. • Maak de tijd die je doorbrengt met je partner of kleinkinderen diverser, leuker en actiever. Fysiek actieve uitstapjes zijn vaak spannender, helpen je uit je comfortzone te stappen en versterken jullie band. Door actief te spelen met je kleinkinderen draag je niet alleen bij tot hun ontwikkeling, maar hou je ook jouw geest letterlijk en figuurlijk jong. • Of je nu lid wordt van een sportclub of gewoon gaat wandelen met vrienden: sport is een geweldige manier om nieuwe mensen te ontmoeten en vriendschappen te sluiten. Zo sla je twee vliegen in één klap: je blijft fysiek actief en legt tegelijkertijd nieuwe sociale contacten. Dit is zeker belangrijk als je met pensioen gaat en dus geen tijd meer doorbrengt met collega’s. • Je hebt een leven lang gepresteerd op je werk. Denk nu niet dat je dit ook op sportief vlak moet doen. Het loont niet om jezelf altijd te blijven pushen tot betere resultaten of constant te vergelijken met je oude niveau. Sport en beweging moet ook gewoon leuk zijn! Leg jezelf geen druk op. Wie toch graag een uitdaging zoekt, kan deze zeker vinden in een nieuwe activiteit. Wat dacht je van padel, krachttraining, golf, tuinieren, yoga, tai chi of boulderen? Al zin om erin te vliegen? Er zijn opties zat om na je loopbaan actief te blijven! Je kan je aansluiten bij een lokale sportclub, aankloppen bij een fitnesscentrum of inschrijven voor een sportinitiatiereeks in je gemeente. Train je liever alleen? Dan kan je natuurlijk wandelen of fietsen, maar er zijn ook veel online trainingsprogramma’s die je kunt volgen vanuit het comfort van je eigen huis. Aylin Koksal Fien Van Liedekerke interviewden me voor Knack omtrent de impact van sport en beweging op het mentale welzijn.
Originele bron: https://weekend.knack.be/human-interest/meer-endorfines-maar-ook-meer-gepieker-dit-is-de-impact-van-sport-op-je-mentale-welzijn/ Sport wordt vaak gezien als de heilige graal voor een gezond lichaam en geest. Maar is het werkelijk de one-size-fits-all oplossing voor een beter mentaal welzijn? ‘Je zou het niet verwachten, maar bij piekeraars die slechts af en toe sporten blijven negatieve gedachten net gemakkelijker hangen na een sportsessie.’ Beweeg jij om fitter of slanker te worden, of om je beter in je vel voelen? Het is voor dat laatste dat de Britse actrice Jameela Jamil onlangs haar nieuwe initiatief ‘Move for your mind‘ lanceerde, waarbij beweging niet als straf wordt gezien, maar als therapie. “Weg met die no pain, no gain-onzin. We doen het voor het goede gevoel dat je van sporten krijgt! We focussen ons alleen op ons brein, niet op het lichaam”, klinkt het in een recente aflevering van haar podcast IWeigh. Dat beweging en mentaal welzijn hand in hand gaan, is uiteraard geweten. Die claim krijgt heel wat bijval uit wetenschappelijke hoek: sport zou angstgevoelens en depressie verminderen en het zelfvertrouwen en cognitieve functie bevorderen. Ook wordt sport door therapeuten gezien als belangrijk hulpmiddel voor mensen die worstelen met hun geestelijke gezondheid. Zo pleiten onderzoekers van de Universiteit van Zuid-Australië ervoor dat lichaamsbeweging een belangrijke factor wordt bij de behandeling van depressie: een specifiek onderzoek toont zelfs aan dat fysieke activiteit 1,5 keer effectiever is dan therapie of medicatie. Maar is sporten werkelijk de heilige graal voor wie zijn mentaal welzijn wil verbeteren? Geen oplossing voor piekeraars Sportarts en geneesheer Wilfried Colmonts legt uit wat er op chemisch niveau in je brein en lichaam gebeurt als je gaat sporten. “Je hartslag neemt toe, wat zorgt voor een verhoogde bloedtoevoer naar je hersenen. Hierdoor wordt je brein meer blootgesteld aan zuurstof en voedingsstoffen die gunstig zijn voor je hersengezondheid, zoals proteïnen”, vertelt hij. “Ook je lichaam geeft dan stoffen vrij zoals dopamine en endorfine, die beschouwd worden als gelukshormonen. Deze feel-good stoffen helpen je brein bij het afvoeren van stoffen die je gestrest en angstig laten voelen.” Wil dat zeggen dat sporters over het algemeen gelukkiger zijn, dan mensen die zelden aan lichaamsbeweging doen? “Niet zo snel”, zegt professor Marie-Anne Vanderhasselt van de UGent. In een recent experimenteel onderzoek heeft ze onderzocht of sport piekergedachten kan verlichten. De resultaten zijn op z’n minst fascinerend: “Je zou het niet verwachten maar bij piekeraars die slechts af en toe sporten, blijven veel meer negatieve gedachten na de sportsessie hangen,” vertelt ze. “Een enkele keer of een paar keer sporten is voor piekeraars niet zo interessant: je zou regelmatig moeten bewegen om sneller en gemakkelijker van je stress af te komen.” Hoe komt dat? “Als je gaat sporten, activeer je je stresssysteem: je ademt sneller, gaat zweten, je hart klopt ook sneller. Je drukt in feite het spreekwoordelijke ‘gaspedaal’ dus in. Wanneer je klaar bent met sporten, kom je tot rust en druk je je ‘rempedaal’ in. Daar dient de nervus vagus voor: dat is een lange zenuw in het hele lichaam, die je brein verbindt met de rest van je lichaam”, vertelt Vanderhasselt. “Mensen die regelmatig sporten, hebben een getrainde nervus vagus en kunnen sneller op het rempedaal indrukken dan wie niet zo vaak traint. Regelmatig bewegen is dus de boodschap.” De schaduwzijde van Strava Het is ook belangrijk is dat je gaat sporten om de juiste redenen. Volgens sportpsycholoog Cedric Arijs, die mensen begeleidt die psychologische druk ervaren, ontstaat er veel stress wanneer je bijvoorbeeld gaat sporten om slanker of fitter te worden. “De laatste jaren is die druk sterk toegenomen.” Arijs gelooft dat dat verschillende oorzaken heeft. “De prestatiemaatschappij speelt zeker een rol. We vergelijken onszelf maar al te vaak met professionele atleten die hun brood verdienen met hun fysieke vaardigheden. Maar de meesten onder ons hebben fulltime banen, gezinnen en andere verantwoordelijkheden: het is dus onrealistisch om onszelf met deze topsporters te vergelijken.’ Ook sociale media en de overvloed aan fitness-apps dragen bij aan deze angst. ‘Het is niet te ontkennen dat we onszelf vaak vergelijken met anderen via deze apps en tools. Neem bijvoorbeeld Strava. Hoewel het enorm motiverend kan zijn en een gevoel van gemeenschap kan creëren, kan het ook stress veroorzaken omdat we (on)bewust er constant naar streven om sneller te rennen en beter te presteren”, vertelt de sportpsycholoog. “Los daarvan tonen studies aan dat wie enkel beweegt om slanker of fitter te worden op lange termijn net veel minder sport.” Strakzittende lycra-kleding In de podcast IWeigh bespreekt activiste en acteur Jameela Jamil dat de fitness community en sociale media ook toxisch kunnen zijn voor wie worstelt met zijn lichaamsbeeld. “Heb je al stilgestaan bij de fitnesskleding die vrouwen krijgen aangeboden? Het zijn bijna altijd stoffen die heel strak zitten, of gecropte bovenstukken die je lichaam en onzekerheden nog meer in de kijker zetten. Ik kan me voorstellen dat dat een trigger kan zijn voor wie daar moeilijk mee heeft. Dat neemt net alle plezier van sport weg.” Dat blijkt ook uit een enquête van The Gym Group onder 3.000 Britse deelnemers: 53% van de vrouwen durven niet te sporten uit angst om lycra-kleding te moeten dragen. Bovendien voelt 43% zich onzeker over het uiterlijk tijdens het sporten. 10.000 stappen per dag Een andere mentale belemmering is dat veel richtlijnen bestaan wat sport betreft: denk aan de 10.000 stappen per dag, een concept dat dateert uit de jaren 1960. Toen lanceerde een Japans bedrijf een van de eerste stappentellers genaamd Manpo-Kei, dat zich vrij vertaalt naar ‘10.000 stappen meter’. Al is het niet duidelijk waarom ze specifiek het nummer 10.000 kozen, wellicht klonk het destijds pakkend en werd het gezien als een ambitieus doel. In de loop der jaren werd dit nummer omarmd als richtlijn en groeide het uit tot de gouden regel voor wie een goede gezondheid wil hebben. “Vanuit wetenschappelijk oogpunt is het logisch dat men met richtlijnen komt aandraven. Hun onderzoek moet een praktische vertaling kennen”, vertelt Arijs. “Maar vanuit psychologisch oogpunt zijn al die richtlijnen gewoon extra informatie waar we cognitief rekening mee moeten houden. Het leidt ons weg van het lichamelijk ervaren dat voor ons persoonlijk aangenaam aanvoelt. Het wordt ‘Ik moet nog 2.000 stappen halen’ in plaats van ‘Even mijn benen strekken om mij helpen m’n hoofd leeg te maken’.” “Veel mensen ervaren stress, teleurstelling en schaamte omdat ze die cijfers niet kunnen behalen. Het is dus belangrijk om terug te denken aan een moment waarop lichaamsbeweging je oprecht gelukkig maakte. Voor velen zijn dat herinneringen aan de kindertijd, zoals buitenspelen”, vertelt Arijs. Wellicht is het herontdekken van die speelse beginner-mindset the way to go: zodat je niet alleen de lichamelijke, maar ook mentale voordelen kunt halen uit beweging. Voor de jaarlijkse campagne van Gezond Sporten die dit jaar in het teken staat van depressie en topsport & depressie en beweging mocht ik met hen samenwerken om heel wat content te ontwikkelen:
Depressie & topsport:
Rol van beweging in de preventie en behandeling van depressie:
Om mensen te helpen hun gezonde voornemens waar te maken vroeg Sporza me tips te geven om sportieve plannen in het nieuwe jaar waar te maken.
Originele link: https://sporza.be/nl/2023/01/11/maak-je-sportieve-goede-voornemens-in-2023-eindelijk-echt-waar-met-deze-5-tips~1673424745441/ Maak je sportieve goede voornemens in 2023 eindelijk echt waar met deze 5 tips Sportbuddy's helpen om vol te houden Een nieuw jaar, een nieuwe poging om te beginnen sporten? Goed zo! Maar al te vaak stranden de goede voornemens nog voor de eerste maand van het jaar erop zit. Toch kan ook jij je sportieve ambities wel degelijk waarmaken. Je moet alleen deze vijf tips in het achterhoofd houden. Deze vijf vuistregels lijken misschien voor de hand te liggen, maar overenthousiaste starters durven ze al eens onder de mat te vegen. Toch is het belangrijk ze zo lang mogelijk na te leven. Voor je het weet heb je je basisconditie te pakken en ben je vertrokken voor een leven lang sporten. Bewegingspsycholoog Cedric Arijs geeft na elke tip nog een extra inzicht mee, dat je kan helpen om vol te houden. 1. Zoek een sportbuddy Als je niet graag alleen sport, zoek je best een vriend, collega of familielid om samen te sporten. Dat is leuker en zal jullie beiden motiveren, bijvoorbeeld om bij slecht weer toch te gaan trainen. Zoek wel buddy's van ongeveer hetzelfde niveau. Zo krijg je niet het gevoel elkaar af te remmen. Wie begint met sporten, zal de eerste weken wat afzien, dat hoort er nu eenmaal bij. Sociaal contact leidt af van de inspanning en doet de tijd sneller voorbij gaan. Zeker als je sport met mensen waarbij je jezelf kan zijn. Denk na wat jouw uitvluchten zullen zijn en laat je sportmaatjes weten hoe ze je kunnen overtuigen om toch mee te gaan Cedric Arijs, bewegingspsycholoog 2. Hoe concreter, hoe beter Beginnen met sporten, dat klinkt natuurlijk wat vaag. Wil je drie keer per week een wandeling van een half uur maken? Elke zondag gaan fietsen? Of eind april de 10 Miles lopen? Hoe beter je je doel aflijnt, hoe makkelijker het is om ernaartoe te werken. Maak ook elke training concreet. Bijvoorbeeld: morgen voor het avondeten ga ik een kwartier lopen. Bereid je daarbij al voor op onvoorziene omstandigheden: leg een regenjasje klaar om je niet te laten afremmen door mogelijk slecht weer. Mensen staren zich te vaak blind op hun einddoel, de spreekwoordelijke piek van de berg. Maar klimmers weten allemaal dat je niet gewoon naar de top springt. Plan je route zorgvuldig Cedric Arijs, bewegingspsycholoog 3. Begin rustig en bouw je activiteiten geleidelijk op Heb je een concreet doel gekozen? Dan kan je aan de slag. Wie lang niet gesport heeft, is vaak te enthousiast en te overhaast. Rustig starten is beter. Liever te traag dan te snel. Zo begin je optimaal en vooral veilig met sporten. Als je focust op afstand of snelheid en amper op de signalen van je lichaam let, is de kans op blessures groot. Geef je lichaam de tijd zich aan te passen aan het actievere leven. Denk op lange termijn en leg haalbare tussendoelen vast. Verwacht dus niet dat je meteen 10 kilometer kan lopen, maar ga eerst voor één kilometer en bouw daarna op naar 3 km, dan naar 5 km, enz. Als bewegingswetenschapper ben ik niet onder de indruk van snelle resultaten, maar wel van mensen die hun beweegplannen op de lange termijn volhouden Cedric Arijs, bewegingspsycholoog 4. Zorg dat je niet buiten adem geraakt Als je in ademnood komt, train je intensiever dan nodig is om je conditie en uithouding op te bouwen. Zelfs geoefende atleten trainen vaak zonder op hun adem te trappen. Zorg er tijdens je activiteit voor dat je nog kan praten. Heb je na de training het gevoel dat je nog wat langer had kunnen doorgaan? Dan weet je zeker dat je niet over je grenzen bent gegaan. En wat dan met het credo “no pain, no gain”? Vergeet dat. Pijn of uitputting kan stoer lijken, maar je schiet er niets mee op. Integendeel, het zal jou als starter al gauw demotiveren. Wil je je sport volhouden, dan moet het vooral leuk en haalbaar blijven. No pain, no gain? Ik spreek liever van “no brain, no gain”. Hou je hoofd erbij, evalueer en pas aan naar de noden van jouw lichaam Cedric Arijs, bewegingspsycholoog 5. Hou je activiteiten bij Dat kan in een schriftje zijn, een excelbestand, je digitale agenda of een trainingsapp. Noteer na elke activiteit de datum, de afstand, de duur, je gevoel, eventuele indrukken van vermoeidheid of pijn, de weersomstandigheden… Aan de hand van je dagboek kan je je vorderingen monitoren en trots terugblikken op al die geleverde trainingsarbeid. Dat helpt je om door te zetten. Bovendien is het nuttig om samen met je coach of arts eventuele problemen te documenteren en indien nodig je trainingsplan aan te passen. Noteer zeker ook wat er goed ging. Zo kijk je niet enkel naar het negatieve, maar leer je ook je sterktes kennen Cedric Arijs, bewegingspsycholoog Samen met enkele andere experts van Gezond Sporten ging ik in gesprek rond de plek van winnen in de sport in onze prestatiemaatschappij. [Artikel in PDF toegevoegd] Your browser does not support viewing inline PDFs. Click here to view the PDF. Goed gevoel interviewde me omtrent het gebruik van muziek bij (recreatief) sporten. [PDF versie van het artikel] Your browser does not support viewing inline PDFs. Click here to view the PDF. Naar aanleiding van de examenperiode vroeg Sporza me waarom blijven bewegen en sporten kan helpen bij het behalen van betere resultaten.
Permalink: https://sporza.be/artikels/5-redenen-waarom-je-beter-studeert-als-je-tussendoor-sport-en-beweegt~1622733694076/ 5 redenen waarom je beter studeert als je tussendoor sport en beweegt Tienduizenden studenten brengen in juni het grootste deel van de dag door tussen hun cursussen en studieboeken. Toch is het aangewezen om ook in de examenperiode tijd vrij te maken voor sport. Dat zorgt voor een mentale reset en bevordert je studie-efficiëntie. Sportpsycholoog Cedric Arijs legt uit hoe het werkt. "Ik maak graag een onderscheid tussen bewegen en sporten", steekt Cedric Arijs van wal. "Voldoende bewegen is ook al nuttig. Studeren betekent namelijk urenlang stilzitten, waardoor je bloedsomloop nagenoeg stilvalt. Dat voorkom je door geregeld wat te bewegen: sta even recht, ga de trap af of loop eens door je kamer. Zo breng je je bloedcirculatie weer op gang." Cedric Arijs is sportpsycholoog Het belang van intensief bewegen Toch is elke student gebaat bij wat intensievere beweging. Sporten maakt stoffen als endorfine en dopamine vrij, die ervoor zorgen dat je je goed voelt. Daarnaast geeft dat halfuurtje weg van je boeken je ook een mentale reset. Er zijn nog voordelen:
Intensief bewegen heeft talloze voordelen Waarom sport tijdens de examens geen tijdverlies is Veel studenten vinden sport tijdens de examens tijdverlies, maar dat ziet Cedric Arijs anders: "Zo’n examenperiode is eigenlijk een vorm van cognitieve topsport, een marathon voor je brein." Net zoals een marathonloper of wielrenner onderweg bevoorrading nodig heeft, moet ook de blokkende student zichzelf weer opladen. Arijs: "Door even over te schakelen op een andere, lichamelijke manier van energieverbruik, laad je mentaal je batterijen op. Je zal efficiënter studeren en wint dat halfuurtje dat je per dag investeert zeker terug." Zo’n examenperiode is eigenlijk een vorm van cognitieve topsport. Cedric Arijs, sportpsycholoog Doe wat je leuk vindt, maar doe het rustig Elke sport heeft haar specifieke voordelen, maar doe vooral wat je graag doet. En heel belangrijk: maak er geen wedstrijd van en leg jezelf geen druk op. Ontspan jezelf op een actieve manier. Na het sporten moet je wakker en alert zijn en zeker niet bekaf. Neem geregeld ook een korte actieve pauze om even die mentale reset voor je hoofd te vinden: touwtjespringen, een paar keer opdrukken… Na het sporten moet je wakker en alert zijn en zeker niet bekaf. Cedric Arijs, sportpsycholoog Een korte actieve pauze kan wonderen doen Tips voor wie minder graag sport Lopen, fietsen of zwemmen zijn populaire en laagdrempelige sporten, maar ze kunnen niet iedereen bekoren. Ziet Cedric Arijs nog alternatieven voor de koele minnaars? "Vast en zeker: een eindje inline skaten, een spelletje kubb of badminton in het park, zoeken naar een geocache of een beetje dansen op je favoriete muziek. Het is allemaal even nuttig." "Wie liever binnen blijft, kan online zoeken naar een (gratis) virtuele sportles. Er is keuze zat en het is erg tijdsefficiënt.” |
In DE MediaAf en toe word ik gevraagd mijn opinie te geven of een gebeurtenis toe te lichten vanuit mijn expertises. Topics
All
ARCHIEF
June 2024
|
LOCATIES:
|
CONTACT INFO- Boek een afspraak -
MAIL: [email protected] TEL.: +32(0)496/34 73 80 (laat zeker een voicemail na) Inschrijven op de nieuwsbrief |